Skûtsje de Gudsekop

De Gudsekop is een moterloos skûtsje. In de wandelgang wordt wel eens gezegd dat de Gudsekop officieel geen skûtsje is vanwege o.a. de bollestal en er schijnt iets mis te zijn met het (tjotter) roer/helmhout. Op deze pagina lees je over de definitie van een een skûtsje, de herkomst van het woord ‘bollestal’ en dan onze conclusie. Tekst van Gudsekop-schipper Tjebbe.

Spoileralert: als je eens wilt zeilen op een écht skûtsje kan dat op de Gudsekop! De Gudsekop lijkt meer op een skûtsje dan vele andere skûtsjes.

Scheepsmodel van skûtsje de Gudsekop in Fries Scheepvaart Museum
Scheepsmodel van skûtsje de Gudsekop in Fries Scheepvaart Museum

Wat is een skûtsje?

Volgens Stichting Stamboek Ronde en Platbodemjachten is een skûtsje “de oorspronkelijke Friese benaming voor een tjalkachtig schip bestemd voor de vrachtvaart onder zeil, met name gebouwd in Fryslân voor de noordelijke binnenwateren. Oorspronkelijk was het de benaming voor een veerscheepje van ± 12 meter lengte en een draagvermogen van acht tot achttien ton.” Om deze belangrijke discussie wat extra voer te geven, een citaat uit ‘Ronde en platbodem jachten‘1.

Dan komen we bij de schepen van ± 12 meter lengte en een draagvermogen van acht tot achttien ton. Deze schepen zijn de eigenlijke ‘skûtsjes’, waarvan er vroeger heel wat in Friesland waren en als beurtschip, potschip, bloemschip en voor andere doeleinden werden gebruikt. De kleinste hadden meestal een ‘bollestal’ en een roer met een vaste klik en losse helmstok. Bij de grotere modellen waren roer en helmstok tot een geheel verbonden. Ze voeren een gaffeltuig.

Strikt genomen is dus de huidige aanduiding ‘skûtsje-silen’ minder juist, omdat het geen wedstrijden zijn tussen ‘skûtsjes’, maar tussen grotere vrachtschepen. Voorheen sprak men van wedstrijden tussen ‘beurt- en vrachtschepen’; de beurtschepen zijn er niet meer, maar de naam is voor de wedstrijden behouden. Wanneer beurtschippers vroeger ongeveer op precies dezelfde tijd uit ‘de stad’ terug zeilden naar hun dorpen, of ongeveer terzelfder tijd bij de stad aankwamen, probeerden ze elkaar uiteraard voorbij te komen en ontstonden als het ware onofficiële wedstrijden, die veel tot de goede ontwikkeling van het schip hebben bijgedragen.

Nauw met deze schepen verwant, doch van iets gestrekter vorm, waren de eigenlijke ‘tjalken’ of ‘skûten’, dikwijls als modderscheepjes, turf- of aardappelscheepjes in gebruik. Het draagvermogen was aanvankelijk dertig ton, om later op te lopen tot ruim vijftig ton; lengte zestien tot twintig meter.

Herkomst van het woord ‘bollestal’

Verder bestaat het verhaal over de naam ‘bollestal’ dat op dergelijke scheepjes dat de plek was waar de stier stond, met de koeien op het dek. Op die manier kon de stier niet constant de koeien bespringen. Een praktisch bezwaar tegen dit verhaal is dat het vrij lastig geweest moet zijn om het roer en de grootschoot te bedienen met een stier in de bollestal. Een citaat uit Skipperstaal2.

Bollestâl (de) = stuurkuip

Een dekschip had een achterdek waarin een ruimte was uitgespaard waarin de stuurman stond, ook sommige vissersschepen, zoals de Wierumer aak hadden dat. Dat staangat heette ook bollestâl. De oorspronkelijke afmetingen ervan komen overeen met het urinerooster in een stierenstal (ca. 60 bij 90 cm.) op een boerderij. Meer voor de hand ligt een relatie met het aangetroffen woord ‘stierplicht’, in modern Nederlands, stuurplecht. Dat was de plek vanwaar op zeeschepen gestuurd werd. Wellicht is het Nederlandse stier, mannelijk rund, in het Fires volksetymologisch vertaald tot bolle, waarna, associatief of via het al bekende begrip stuurstoel, het woord stâl (stal) daaraan is toegevoegd.

Oftewel, de stier uit stierplecht werd bolle en de plecht werd stoel en vervolgens stâl. En nu wordt blijkbaar het Friese bollestâl vertaald tot stuurkuip in het Nederlands.

Conclusie: Gudsekop is groot uitgevallen skûtsje

De Gudsekop lijkt daarom een groot uitgevallen versie van het oorspronkelijke skûtsje, maar nog wel met de oorspronkelijke bollestal en het losse helmhout. De vaste klik (i.e. roerkopversiering) voldoet mogelijk niet helemaal aan de eisen?

Meer weten over skûtsje de Gudsekop?

Vind je het leuk meer te weten over de Gudsekop en het authentieke skûtsjesilen? Lees verder over onze manier van varen (écht skûtsjesilen) of schrijf je in voor een weekend skûtsjesilen. De maat en schipper vinden het leuk hierover verder te praten!

Bronnen wel / niet skûtsje

Ronde en platbodem jachten, Mr. Dr. T. Huitema, 5e druk, Van Kampen & Zoon B.V., Amsterdam, 1977
Skipperstaal – Lexicon van de Friese schipperij 1850-2000, K. F. Gildemacher, K. Jansma, J. Kuipers, PENN & Partners, Leeuwarden, 2003